Arends vreugde

Deuteronomium 32
11 Gelijk een arend zijn nest opwekt, over zijn jongen zweeft,
zijn vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijn vlerken;
12 Zo leidde hem de HEERE alleen, en er was geen vreemd god met hem.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *