In deze psalm is een zondaar aan’t woord
De Heere zet David op z’n plaats
hij was zo diep gevallen.
hij had verkeerd gedaan tegen de Hoge en heilige God
Waarvan hij zo vaak zong in het veld
Zijn zonden ziet hij steeds voor ogen zweven
De wet staat op de muur van zijn binnenkamer gegrift
Peinzend, overdenkend, zichzelf bestraffend
O wat een les voor allen die tegen Hem zich stellen
Toch is dat kostelijke Godswoord hier
Een donker rood kleurend geschrift van David
Waar wel het donker overheerst
Maar waar de wet geopenbaard wordt,
Is verzoening nabij.
En dat zal de Heer veel aangenaamer zijn dan os of var die hunne klauw verdelen
De blijdschap zal het hart der vromen strelen
Al zij mij zien verlost van smart en pijn.