Psalm 83
In het licht van de eindtijd
Wie de krant leest bij het ‘licht’ van Psalm 83, kan het helemaal eens zijn met de uitspraak van Prediker 1, dat er geen nieuws onder de zon is. Je hoeft alleen maar de namen te veranderen, en je hebt precies de strijd van de 65 jaren sinds 1948, dat de staat Israël bestaat: van alle kanten komen de vijanden eraan en ze hebben maar één doel (vers 5): “Kom, laten we hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn en dat aan de naam van Israël niet meer gedacht wordt.” Hoogst actueel dus is de strijd die Psalm 83 beschrijft.
Maar niet minder waar is dat deze strijd geestelijk van aard is: voor alle gelovigen geldt immers dat hun vijanden (hoe die ook heten – communisme, islam, of nog weer anders) dezelfde wens hebben: “Kom, laten we hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn.”
Wat kan Gods kind hiertegen doen? Tanks kopen? De VS of de VN te hulp roepen? De dichter wijst, door Gods Geest onderwezen, ons een betere weg (vers 14-19): “Mijn God, maak hen als stoppels voor de wind, zoals vuur een woud verbrandt. Maak hun gezicht vol schande, opdat zij, o HEERE, Uw Naam zoeken. Laat hen beschaamd en verschrikt wezen, opdat zij weten dat U alleen met Uw Naam bent de HEERE, de Allerhoogste over de ganse aarde.” Dat is op zijn nieuwtestamentisch: “Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze…”
Over wie gaat het uiteindelijk? Uiteindelijk niet over de natie Israël die een plaatsje kreeg bij de Middellandse Zee, maar het gaat volgens vers 4 over ‘Uw verborgenen’. Wat wordt met deze omschrijving bedoeld? De statenvertalers leggen het als volg uit:
Zij die hun toevlucht tot U nemen om zichzelf en de hunnen te bergen onder Uw bewaring en bescherming, die Gij als een waardevol sieraad beschouwt en in Uw trouwe bewaring neemt en wier leven met Christus verborgen is in God.
Lijk jij – nu de duivel je naar het leven staat – op deze mensen? Anders gevraagd: neem jij in alle gevaren je toevlucht tot God?
Ten slotte een vers in de berijming van ds. C.J. Meeuwse:
Zij handelen uit enkel haat.
Besluiten listig in hun raad,
In ’t heimelijk, Uw volk tot schade,
En hebben onderling gezworen
’t Verderf van die U hebt verkoren,
Die schuilen onder Uw genade
Een kernvers is:
O God, zwijg niet, houd U niet als doof
en wees niet stil, o God!
Want zie, Uw vijanden maken getier
en Uw haters steken de kop op.
ds. W. Pieters