Vers 7 (berijmd)
Wie kent Uw toorn, wie zijn geduchte krachten?
Wie vreest dien recht geduchtste Macht der machten?
Leer ons den tijd des levens kost’lijk achten,
Opdat ons hart de wijsheid moog’ betrachten.
Keer weder, HEER, Uw gunst koom’ ons te stâ;
Hoe lang ontzegt G’ uw knechten Uw genâ?
Vers 9
Laat Uw genâ ons met haar troost verrijken,
En laat Uw werk aan Uwe knechten blijken,
Uw heerlijkheid niet van hun kind’ren wijken;
Uw liefd’, Uw macht behoed’ ons voor bezwijken
Sterk onze hand, en zegen onze vlijt;
Bekroon ons werk, en nu, en t’ allen tijd’.